maandag 9 mei 2011

PLN: Persoonijke LeerNetwerken

Dit blog is ingezonden door Han de Jonge, directeur Obds Pierre Bayle te Rotterdam

Een mens is geen eiland.

Onderwijsmensen gaan elke dag trouw naar hun werk. Van het onderwijsondersteunend personeel tot en met de voorzitter van het college van bestuur. Men begeleidt, ondersteunt, onderwijst binnen het onderwijs op elk niveau. Aan het eind van de dag gaan ze weer naar huis.
Stel dat leerkrachten worstelen met de vraag hoe ze op een goede manier leerlingen te betrekken bij de lessen. Ze kunnen soms aankloppen bij een collega. Maar vaak genoeg worstelen ze alleen verder. Dat is niet het geval bij onderwijsmensen die een netwerk van professionals rond zich hebben verzameld. Een netwerk dat kennis, ervaring, materialen, advies en technieken deelt. Het wordt tijd voor Persoonlijke LeerNetwerken. Geen mens is een eiland!


Voordelen van een PLN:

1.
Je leert van anderen.
Als leerkracht kun je niet alles weten, je moet dus van anderen leren. Je kunt ook niet alleen je leerlingen volledig onderwijzen. Onderwijzen doe je niet in het vacuüm van je eigen klaslokaal. Zeker niet vandaag de dag !

2.
Je bedient leerlingen op een betere manier
Met de leerkrachten van de groepen 8 zocht ik onlangs naar ideeën en projecten om de laatste maanden van het schooljaar rijk en betekenisvol te maken voor de overstap naar het voortgezet onderwijs. Samen kom je tot een aantal interessante ideeën. Maar pas toen ik via Twitter de vraag wegzette, onder de hashtag #durftevragen en gebruik maakte van mijn eigen PLN (ik twitterde de vraag naar @elkedas en zat binnen een paar minuten met haar te Skypen) ging het stromen. Ineens hadden we meer te bieden dan binnen de eigen school, op dat moment, kon worden bedacht.

3.
Je krijgt toegang tot een schier oneindige bron.
Sinds Internet kunnen onderwijsmensen heel makkelijk van iedereen op de hele wereld leren. Twitter, Skype, Ning, Wiki’s en blogs brengen die wereld binnen handbereik. Maken je deel van onderwijscommunicatie in voortdurende ontwikkeling.
Het gebeurt regelmatig dat ik met @marathonkeje twitter over hoe de sociale media in te zetten voor het onderwijs. “ Je moet digitale sporen achterlaten!” Ons digitale schoolplein Huys ten Krooswijk heb ik in beginsel aan hem te danken. Hij heeft me op dat spoor gezet. En ik vind het prettig dat ik ook regelmatig wat voor hem kan betekenen. Wat dat betreft is er een grote mate van wederkerigheid mogelijk op het Internet.
De sociale media geven je de mogelijkheid te zien wat anderen doen, te horen, te lezen wat voor hen werkte en tegen welke problemen zij aanlopen.
Een PLN is de beste tijdsinvestering die je als onderwijsmens kunt maken, gezien wat het onderwijs van je vraagt, van je eist!

4.
Het verlegt je plafond
Het delen van jouw kennis en het vergaren van nieuwe kennis vereist een aantal communicatieve vaardigheden. Persoonlijk ben ik intensiever over het onderwijs gaan denken, wat ik er mee wil en mee moet, hoe anderen daarbij te betrekken, sinds ik er over schrijf. Zwart op wit staat vaak duidelijk en hard. Af en toe kreeg ik op een onderwijscolumn een reactie waar ik van dacht: daar moet ik zorgvuldiger, preciezer zijn! Reflectie en delen kregen een nieuwe betekenis. Dat is ook het geval bij het stellen van de juiste vragen via de sociale media om te krijgen wat je nodig hebt, zoekt.

5.
Het houdt je betrokken op je vak
Een burn-out ligt binnen het onderwijs op de loer. Een PLN helpt je om de batterij tijdig op te laden en kan je de kennis, ideeën en de steun geven die je nodig hebt. Niet voor niets heeft Stichting Boor de weg naar de nieuwe media nadrukkelijke ingezet. Voorbeelden zijn: De website en de weblog van de Booracademie en de groep van de Booracademie op Linkedin.com.
Een PLN is de manier voor onderwijsmensen en leerlingen om geïnspireerd te blijven.


Dank aan:
http://www.convergemag.com/

vrijdag 18 maart 2011

Subsidiegekte?

Hoeveel aanvragen voor subsidies kan een school(bestuur) aan? Het aantal subsidies dat een school/bestuur jaarlijks kan aanvragen maakt je duizelig, het krioelt van de subsidies. Het zijn er zeker tientallen, mogelijk honderden. Hoe vind je ze? Welke kans maak je? En in welke mate ben je als school of als bestuur afhankelijk van subsidies geworden? Beloftes van overheid om subsidieaanvragen eenvoudiger en transparanter te maken wordt in mijn beleving nog lang niet waargemaakt.

Op dit moment zijn de scholen druk bezig met het aanvragen van subsidies zoals de ROB aanvraag (Rotterdams Onderwijsbeleid/5 miljoen), SLOA-middelen (via PO-/VO-raad/ 4,5 miljoen) en Brede schoolgelden (3,5 miljoen?).
De aanvragen moeten binnenkort allemaal de deur uit zijn. Een stressvolle periode voor de schooldirecties. Subsidies aanvragen blijft echter niet beperkt tot de scholen , maar ook medewerkers zelf moeten aan de bak. Zo kunnen leraren vanaf 1 april subsidie aanvragen voor eenlerarenbeurs, al dan niet i.c.m. studieverlof. Afstemming met de school is heel belangrijk i.v.m. het regelen van vervanging tijdens het studieverlof.

Mede door de bezuinigingen is het tijd om serieus beleid te maken rondom subsidies. Het duizelt niet alleen van de subsidies in onderwijsland, het duizelt ook van de vragen:
Hoeveel subsidie ontvangen de BOOR-scholen eigenlijk jaarlijks? Eenmalig of meerjarig?
Is er een meerjarenperspectief rondom inkomsten via subsidies?
In welke mate zijn scholen afhankelijk geworden?
Wat te doen als subsidie wegvalt?
Hoeveel tijd besteed een school aan de aanvraag?
Kan dat door samenwerking of bundeling niet efficiënter?
Is het rendabel om een beleidsmedewerker 'subsidie' aan te stellen die op basis van prestaties wordt beloond?
Welke subsidies laten we liggen?
Wie spoort de schooldirecties aan om vooral inkomsten te genereren via subsidies?
Is er een relatie te leggen tussen het 'maatschappelijk ondernemerschap' van scholen en de mate van inkomsten via subsidies?
Is er samenhang tussen de aanvragen en het strategisch beleidsplan van BOOR en/of schoolplannen?
In welke mate delen we de opgedane opbrengsten,kennis en expertise?
Etc., etc.


Afijn, zo kunnen we nog wel even doorgaan.Veel vragen, weinig antwoorden.
Het is volgens mij echt tijd om serieus werk te maken van een heus BOOR subsidiebeleid.
Een subsidiebeleid met als aanzet tot discussie, de volgende uitgangspunten:
- scholen die subsidies weten binnen te halen worden extra beloond. Zij ontvangen een bonus.
- scholen zoeken samenwerking als het gaat om aanvragen. Subsidies kunnen op die manier per onderwijssector, of onderwijsprofiel worden aangevraagd.
- scholen of bestuur stelt een medewerker subsidie aan die beloond wordt op het aantal positieve aanvragen en bijbehorende inkomsten
- er is samenhang tussen schoolbeleid, subsidie en het ondernemerschap van de school(directie)
- bestuur/ BM stimuleert het ondernemerschap rondom subsidies in de scholen
-??

Zullen we maar zsm beginnen met subsidiebeleid!

maandag 14 februari 2011

Digididactiek

Onze gastblogger Yorick Saeijs met zijn tweede blog:

Een digibord; iedereen heeft er tegenwoordig één. Iedereen heeft min of meer dezelfde weg doorlopen. Eerst lekker gemaakt met alle foefjes en trucs. Daarna kwam de keuze voor een bord. Dan wordt er een gigantische zak geld uitgegeven aan hardware. Als laatste ondergaan we met z’n allen een knoppencursus van 2 uur. En dan…….Kijk maar. Een leerkracht kan dat zelf wel in zijn onderwijs inzetten.

Het leuke is dat je na die knoppencursus duizelend wegloopt. Een overkill aan informatie stormt chaotisch door je hoofd. De essentiële knoppen zijn nog net genoeg blijven hangen om de volgende ochtend het bord op te starten.

Met klamme handen sta je je eerste les op het digibord te geven. Onwennig sta je met de pen te stuntelen, terwijl je klas vol verwachting zit te wachten op de magie die gaat komen. En dan schrijf je je eerste letters op het bord, laat een filmpje zien of iets anders nog nooit vertoond. De kinderen zitten met spanning en trots te kijken. Het moderne leren is geboren!

Maar dan lijkt de pen minder handig te zijn, dan achter je pc te gaan zitten. En blijken de mooie ideeën van het interactief onderwijs van toekomst ook echt ergens in de verre toekomst te liggen.

Zonder moeite stappen we een aantal decennia terug in de didactische tijd. Darwin zou zijn hele leer overboord gooien als hij dit zag. Klassikaal frontaal lesgeven is weer op zijn oude voetstuk teruggezet. Onbewust toch in de valkuil gestapt.

Ik ben voor klassikaal frontaal lesgeven als dat bij het doel van je les past. Maar helaas worden er te vaak onbewuste didactische keuzes gemaakt. Maar als we een antwoord op de didactische vraag van de kinderen van nu willen geven, zullen we onze didactische vaardigheden bewust moeten blijven aanscherpen.

Daarom de oproep aan leerkrachten en vooral schoolleiders: Vul de rugzak met didactiek! Dan blijft je onderwijs flexibel als elastiek….

donderdag 27 januari 2011

Lopende encyclopedie of kennisverdeler? Door onze gastblogger: Yorick Saeijs

De laatste jaren zijn er allerlei modieuze ideeën het onderwijs binnen gekomen. Coöperatief Leren, Meervoudige Intelligentie, Mindmappen zijn zo van die voorbeelden. “Dat zal weer overwaaien,” denkt een groot deel van de collega’s. Want hypes gaan zo snel als dat ze komen.
Het verschil met deze manieren van onderwijs ten opzichte van traditioneel onderwijs zit hem in de gedachte erachter. Van oudsher is de leerkracht de alwetende en zijn de leerlingen de lege vaten die door hen met zinvolle kennis en vaardigheden worden gevuld.
Onder andere door de komst van internet en games is dit perspectief op onderwijs veranderd. Uiteraard blijft de leerkracht een professional die verstand heeft van zowel didactische als inhoudelijke zaken. Maar de rol verschuift meer en meer van kennisdealer naar kennisverdeler. Dan betekent niet alleen een andere manier van denken, maar ook een andere kennis en vaardigheden.
Mijn vroegere ICT-docent wist alles van Word. Hij leerde ons daarmee om te gaan volgens een min of meer vaststaande weg. Uiteindelijke wist iedereen min of meer evenveel of weinig.
Tegenwoordig geef je als leerkracht een opdracht, waarbij bv Powerpoint gebruikt moet worden zonder dat er veel (schoolse) ervaring bij de leerlingen is. De opdracht is qua inhoud niet te moeilijk en het accent ligt op de vorm. De leerkracht loopt rond en stuurt kinderen met gerichte vragen door naar kinderen die het antwoord daarop hebben. In 1 uur leren de leerlingen van en met elkaar veel meer dan ik klassikaal had kunnen bereiken. En spontaan zie je het geleerde in allerlei andere situaties terugkomen.
De eerste keer dat ik deze vorm gebruikte, wisten de kinderen aan het einde van de les meer van Powerpoint dan ik op dat moment. En ik voelde me daar prima bij. Als ik een vraag had, wist ik namelijk ook bij wie ik terecht kon.
Uit dit voorbeeld komt de gedachte achter deze nieuwerwetse “hypes” tevoorschijn. Leerlingen worden onderdeel van hun eigen leren en veel meer aangesproken op hun interne motivatie en kennis. Bovendien is er een sociaal emotionele component, waarvan het belang steeds meer duidelijk wordt.
In deze snel veranderende tijden is het niet meer het belangrijkste alles te weten, maar alles weten te vinden.  Dat vraagt om andere vaardigheden en kennis van de leerkracht. Ben jij er al klaar voor?

woensdag 19 januari 2011

Hoe komen we aan nieuwe goede collega's?

Managing a changing workforce by Dick de Klepper!

Vorige week was ik op uitnodiging van de hogeschool Rotterdam bij een college van prof.dr. Linda Duxbury. Zij sprak over de aankomende shift op de arbeidsmarkt als gevolg van de vergrijzing. Geen nieuw nieuws, maar zelden zo tegelijkertijd humoristisch als alarmerend gebracht. Demografie voor dummies ! Haar betoog: we produceren al haast vijftig jaar te weinig kinderen in de westerse wereld. Twee-komma-één kind is nodig per vrouw nodig om de boel op peil te houden, we krijgen er één-komma-zes. Omdat we niet meer kunnen concurreren met lage lonen landen als het gaat om productie van allerlei spullen moeten we aan deze kant van de wereld om de welvaart vast te houden werk leveren met een hoge toegevoegde waarde. Voila: de kenniseconomie.  Gevolg: we moeten wel doorstuderen of een echt ambacht in de vingers krijgen om een arbeidsmarktpositie te verwerven. Immigratie van werkers biedt alleen soulaas in geval van hoogopgeleide&taalvaardige professionals. Er dreigt een tweedeling op de arbeidsmarkt: hoogopgeleiden en vakmensen kunnen binnen 5 tot 10 jaar werken waar ze willen en kiezen uit een geweldig vacatureaanbod. Internationaal! Laag/niet opgeleiden staan aan de kant vanwege onvoldoende toegevoegde waarde van hun arbeid. Vacatures en structurele werkloosheid tegelijk, dus. Paradigmashift: van een lange periode van meer mensen dan banen wordt het meer banen dan mensen. Mits gekwalificeerd!


Nu naar de Nederlandse onderwijssituatie: De doorsnee medewerker in de onderwijssector is gemiddeld “oud”. In het Nederlandse primair onderwijs was 36%van de werkers  in 2008 boven de 50 jaar, in het voortgezet onderwijs 43%. Velen zullen daarom in het komende decennium met pensioen gaan. Door de economische crisis is er de komende jaren waarschijnlijk geen geld beschikbaar om de salarissen te laten stijgen en wordt de concurrentiepositie van onderwijs op de werknemersmarkt mogelijk uitgehold.  Ook de onderwijsarbeidsmarkt wordt een markt waarbij getalenteerde werknemers kunnen kiezen bij welke werkgever ze graag aan het werk gaan. De vraag daarbij is hoe getalenteerde werknemers in het relatief lastige Rotterdam met haar grote stadsproblematiek te interesseren ten gunste van bijvoorbeeld randgemeenten. In het rapport “de grote uitstroom  uit 2010 wordt (door een berekening met een prognosemodel) becijferd dat in de periode 2010-2020 zelfs zeven van de tien arbeidsplaatsen in de overheid en onderwijssector vrij zal vallen. Dit door pensionering, vertrek naar een sector buiten de overheid, of door stoppen met werk om een andere reden. Mocht dit vermoeden bewaarheid worden voor BOOR dan is het aantal in te vullen vacatures  in de komende 10 jaar ongeveer 3000 mensen. Hoe werken we deze mensen in? Heel onhandig dat de deur voor nieuwe collega’s onderwijsbreed nu even op slot zit door botte bezuinigingen. Krijg ze maar eens terug als ze inmiddels elders werk hebben!

Onze uitdaging is dubbel: hoe komen we aan zoveel goede nieuwe collega’s en hoe zorgen we er tegelijkertijd voor dat de aan BOOR toevertrouwde kinderen ( ook als ze op achterstand beginnen)  gewilde werknemers worden in een tot orkaankracht toenemende “war on talent”? Welke rol speelt centraal HRM in deze uitdaging? Suggesties graag in de comments!


donderdag 13 januari 2011

I have a dream...vandaag onze primeur 'gastblogger' Hans Lesterhuis, directeur OBS De Kubus!

I have a BOOR-dream. Binnen het huidige systeem van verwijzing en PCL-procedures zien we een log systeem met onnodige administratieve rompslomp dat dermate vertragend werkt op de indicatiestelling van leerlingen dat zowel kind als school de dupe zijn van dit systeem.


Hans Lesterhuis
Inmiddels is een compleet administratiekantoor met procedures, voorschriften, planvorming en regeldrift ontstaan dat enkel en alleen dient om elkaar bezig te houden en de vertraging in de verwijzingsprocedure in stand te houden.
Waar aan de ene kant de instroom in het SBO en SO moet worden ingedamd, wordt aan de andere kant gewezen op de afname van leerlingen dat dient te worden omgebogen.

Kostbare uren van schoolmaatschappelijk werk worden aangewend om aan deze administratieve waanzin mee te moeten werken….” Anders is het dossier niet compleet”. Onzinnige sociale rapportages, doelloze periodes van handelingsplannen (opstellen, uitvoeren, evalueren…terwijl de professional in de klas weet dat het geen enkel soelaas biedt). Hoe serieus neem je elkaar,…NOT.

Wat is de droom: Een rayon telt gemiddeld 15 scholen van PO. Allemaal worden deze scholen geleid door excellente directeuren (welke directeur durft dat te ontkennen). In ieder rayon staat een school voor SBO. Ook deze scholen worden geleid door excellente directeuren (welke directeur durft dat te ontkennen). Wat is er mooier dan een samenwerkingsverband tussen deze directeuren die met hun common sense in staat zijn om zelf de regie te voeren over Passend Onderwijs. Wat is er mooier dan ouders uit te nodigen deel te nemen aan dit overleg, waarbij gesproken wordt over het onderwijs dat het best past bij hun kind. Educatief Partnerschap in ultimo forma.

Als wij de professionals zijn, dan hebben wij de “guts feeling” en de benodigde expertise om een juiste (kind passende) indicatiestelling te formuleren.
Het geld dat nu gebruikt wordt voor het in stand houden van een administratief bolwerk leidt automatisch tot het plaatsen van de beschikbare expertise in de scholen en in de klas. In deze tijd van bezuinigingen is het nodig om juist die expertise in te zetten op de plek waar het gebeurt, de klas.

Wat winnen wij:
-          Geen factuurtjes meer naar de scholen van primair onderwijs (á 6000 euro per geplaatst kind in het SO) omdat een kind per direct geplaatst moet worden.
-          Geen aanslag op kostbare begeleidingstijd van professionals.
-          Directe inzet van alle middelen op de basisschool.
-          Plaatsing van ambulante begeleiders op de basisschool en inzet op de plek waar het gebeurt.
-          Adequate “coaching on the job” voor beginnende leerkrachten (onze high potentials).
-          Geen administratieve tussenlaag dat duur en tijdrovend is (veel inferenties).

Scholen worden nadrukkelijk afgerekend op output. Geef scholen dan ook de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op die output. Ga dan vooral niet sturen op de plaats waar professionals zelf kunnen sturen. Het maakt afhankelijk.
Als een bestuur gelooft in zichzelf, gelooft het ook in de mens binnen die organisatie en realiseert het nadrukkelijk een zelfsturend mechanisme op basis van professionele motieven.

BOOR maakt verschil door zelf regie te nemen. De BOOR-Academie is de plek waar de expertise kan worden aangewend, aangeboden en doorontwikkeld om die regie mogelijk te maken. Binnen BOOR staat het kind centraal en niet het systeem.

vrijdag 7 januari 2011

Een ambitieus jaar voor de boeg!

Ambities en uitdagingen genoeg voor het komend jaar voor de BOOR Academie.
Onze plannen en doelstellingen voor 2011 richten zich vooral op de groei van een professioneel HRM/HRD beleid.
HRD (staat voor Human ressource Development = opleiden) is voor ons nog steeds de basis, we zijn immers in ruim 1,5 jaar een volwassener 'huisacademie' geworden voor alle BOOR scholen.
De bekendheid is in ieder geval een stuk groter geworden.


In het jaar 2010 hebben we 23.000 bezoekers ontvangen op onze website. Zij bezochten ons 45.000 keer en bekeken ruim 230.000 webpagina's in totaal. De pieken lagen in maart en april wat ons ook logisch lijkt. Veel medewerkers zijn dan op zoek naar een nieuwe cursus of opleiding voor het nieuwe schooljaar. Ook de implementatie van de functiemix in het PO zal hebben bijgedragen aan de groei van onze bezoekers. Steeds meer mensen zijn zich bewust(er) geworden dat leren en/of scholing loont. Een hogere functie ligt in het verschiet door jezelf te blijven ontwikkelen. Binnen BOOR zijn, door verzilvering en ontgroening, ontzettend goede loopbaanperspectieven. Dat alles maakt ons voor de nabije toekomst een steeds aantrekkelijker werkgever.
Ter vergelijking nog even; in 2009 werd onze website door 5.000 bezoekers bezocht!

Ook zijn in het najaar van 2010 bijna alle schooldirecteuren bezocht om de wensen en bevindingen van de directeuren te horen. Hoe keken zij aan tegen de ontwikkelingen van de huisacademie? Wat waren de wensen?
Binnenkort presenteert de BOOR Academie zich ook tijdens teamvergaderingen op de scholen. Naast voorlichting geven kunnen we dan rechtstreeks in contact komen met de wensen van de medewerkers van BOOR.
Deze bezoeken hebben o.a. een leuk, innovatief vervolg gekregen.

We gaan samen met 10 scholen experimenteren met de professionaliserings- en scholingsgelden.

Busrah, onze stagiaire die onderzoek doet naar
aanbod van BOOR Academie
De gedachte is om het scholingsbudget niet langer onder beheer van de schooldirectie te laten maar rechtstreeks onder verantwoordelijkheid van de professional (leerkrachten, onderwijsondersteunend personeel) te brengen. In een professionele cultuur is de professional zelf verantwoordelijk voor haar/zijn eigen loopbaan (ontwikkeling). Achteraf wordt verantwoording afgelegd over de bestede gelden.
We zijn natuurlijk ontzettend benieuwd of dit leidt tot meer motivatie en efficiency/leeropbrengsten als het gaat om de besteding van scholingsgelden. Veel scholen beseffen vaak nog te weinig dat scholingsgelden helaas niet altijd even effectief worden ingezet.
We meten veelal de tevredenheid van cursussen en/of studiedagen maar lang niet altijd de leeropbrengsten. Scholen zouden hier eens mee kunnen beginnen door heel kritisch naar de inzet van hun scholingsgelden te kijken in relatie tot de opbrengsten. Vraag of meet bij de medewerkers wat ze geleerd hebben! is dit te weinig naar het oordeel van directie en team, zoek dan andere manieren om de leeropbrengsten te verhogen.
Met de inzet van stagiaires zullen we proberen antwoorden te vinden op diverse onderzoeksvragen , voortgekomen uit de scholen zelf.
Eind januari staat een 2e bijeenkomst gepland met de 10 schooldirecties.

De focus ligt dus vooral op het zichtbaar maken dat het stimuleren van de individuele en organisatiegerichte kennisontwikkeling bij de professional(s) leidt tot het resultaat: "Doen de mensen van BOOR de juiste dingen goed, met plezier, nu en in de toekomst ?"

En dit alles is nog maar een van de vele uitdagingen waar we voor staan.
Ik zei het al; ambities en uitdagingen genoeg!

Behoefte aan een ontmoeting met de BOOR Academie? We komen graag langs op teamvergaderingen en/of studiedagen.